MAKA HANNYA HARAMITA SHINGYÔ. De Hartsutra geeft heel kort de kern van de leer van de Boeddha weer. Ergens anders wordt dit nóg korter weergegeven: “Ontwikkel een geest die nergens verblijft”. Wat is een geest die nergens verblijft? Zou je dat zelf kunnen onderzoeken? Een geest die zich niet hecht, een geest die zich niet vasthoudt. Ofwel een open geest? Open staan voor wat er zich aan je voordoet en voor wat er zich aandient. Zou dat kunnen? In de titel staan de woorden HANNYA HARAMITTA, ofwel in het Sanskriet: prajna paramita, dat betekent ‘vervolmaking van de wijsheid’ (of “wijsheid voorbij alle wijsheid”). Deze sutra gaat er over, hoe je een heldere geest kunt bereiken. Een heldere geest is in staat om onderscheid te maken tussen dat “wat werkelijk is” van dat “wat ik er (in mijn hoofd) van maak”.
“Vorm is leegte, leegte is vorm”
Heel centraal staat in de Hartsutra de zin “Vorm is leegte, leegte is vorm”. Wat betekent deze zin? Met vorm wordt alle stoffelijkheid, dus alle dingen bedoeld, ook ons lichaam. “Vorm is leegte” wil zeggen: vorm is vorm en niet meer dan dat: het is wat het is. Volkomen los van onze ideeën, overtuigingen en interpretaties. Als je er over zou gaan nadenken “wat is dat ding (mijn lichaam bijvoorbeeld)?” dan komt er altijd een punt dat je moet zeggen: “Ik wéét het niet!”, “Ik kan mijn vinger er niet op leggen!”. Je kunt het niet duiden, het is volkomen open, volkomen onbegrensd, volkomen onbepaald. Een ander woord voor leegte is: openheid. Vorm is openheid, openheid is vorm.
Niets bestaat uit zichzelf
En er is nog iets dat je dan kunt zien: niets bestaat uit zichzelf. Alle verschijnselen bestaan dankzij een hele reeks van oorzaken en condities. Ze zijn dus ‘leeg’ van een eigen bestaan. Alles, óók mijn eigen bestaan is voortdurend afhankelijk van al het andere. Ook dat wordt met ‘leegte’ bedoeld.
Leegte wil dus zeggen: de dingen zijn wat ze zijn, volkomen los van onze ideeën daarover, en ze bestaan ook niet louter uit zichzelf. De Hartsutra zegt: “Hier (…) zijn alle dingen gekenmerkt door leegte….” . Alle verschijnselen – boosheid, liefde, dieren, mensen, mineralen, gras, plezier, eenhoorns – het zijn allemaal uitingen van leegte. En wat is die leegte dan? Al die verschijnselen, zonder ons etiket dat we erop plakken. Plezier is een uiting van leegte. Maar wat is ‘plezier’ onafhankelijk van het woord of idee van plezier? Pijn is pijn, maar wat is het als je het losmaakt van jouw idee over pijn?
Er wordt iets beloofd,
De Hartsutra is beloftevol, er wordt iets beloofd: … gedragen door de wijsheid voorbij alle wijsheid, verblijft de bodhisattva (dat ben jij dus ook!) waar geen grenzen zijn (dat is voorbij al je harde ideeën en vastgeroeste overtuigingen, die jou zo vastpinnen). Vrij van (deze) grenzen is zij niet bevreesd (waar zou je dan nog bang voor zijn, alle angsten vinden immers hun oorsprong in onze vas-te ideeën en overtuigingen), gaat (zij) voorbij aan alle illusies (alle waanvoor-stellingen over wat ons al dan niet (on)gelukkig maakt) en bereikt (zij) het ver-wijlen in Nirwana; er valt dus blijkbaar iets te winnen: geluk? Dat is overigens niet het voorop gezette doel van onze inzet. Wel is duidelijk dat dat hier te vinden is. Maar, waar is hier?
Oproep
De Hartsutra eindigt met een oproep. Een oproep om steeds door te gaan met onze beoefening. De Hartsutra spreekt over het wijze woord dat opwelt uit het hart: het komt dus niet van iets dat buiten jou ligt. Nee, dat wijze woord komt uit jouw eigen hart. Met de mantra “gate, gate, paragate, parasamgate, bodhi, svaha!” roept de Hartsutra ons op om door te gaan met onze zazen beoefening. De betekenis van deze mantra spreekt voor zich. Je gaat op weg, je gaat naar de overkant en je bereikt de overkant, dat is de verlichting. Het ‘gegaan, gegaan, naar de overkant gegaan, de overkant bereikt hebben’ geeft ook aan, dat het niet in een handomdraai gaat. Het gaat om een heel langzame verandering. Volhouden dus! Maar, de belofte is dat de andere kant niet ergens anders is, maar hier, heel dichtbij, namelijk vlak voor je neus.